Hoge Raad stelt curator in gelijk, gemeente Grave verliest beroep
Als curator van de failliete Scheepswerf Grave B.V. is mr. R.C.M. Michielsen in 2015 een procedure gestart tegen de gemeente Grave en heeft hij een verklaring voor recht gevorderd dat jegens de failliete vennootschap onrechtmatig is gehandeld door de gemeente. De rechtbank heeft deze vordering in eerste instantie afgewezen. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de vordering op 19 februari 2019 in hoger beroep toegewezen. De gemeente is tegen deze uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.
Op 11 december jl. heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan en daarbij de eerdere uitspraak van het hof in stand gelaten. Dit betekent dat vaststaat dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Scheepswerf Grave B.V. De gemeente is als gevolg daarvan aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade aan de zijde van de vennootschap.
Het hof heeft reeds geoordeeld dat aannemelijk is dat sprake is van schade. Om de omvang van deze schade van de failliete vennootschap te bepalen, heeft de curator een deskundige ingeschakeld. Over de omvang van de schade doet de curator op dit moment dan ook geen verdere mededelingen. Wel is duidelijk dat de schade van de vennootschap niet hetzelfde is als het faillissementstekort. Dat tekort bestaat uit de vorderingen van de gezamenlijke faillissementscrediteuren die onbetaald blijven nadat alle kosten van het faillissement (de boedelvorderingen) zijn voldaan. De schade van de vennootschap kan dit tekort overstijgen, omdat ook andere posten daarbij een rol spelen.
De curator wacht de uitkomsten van dit onderzoek – dat door corona vertraging heeft opgelopen – af en zal deze daarna delen met de gemeente. Wanneer partijen er onderling niet uitkomen, is een schadestaatprocedure de aangewezen juridische route, waarin de schade door de rechter wordt vastgesteld.