Hoge Raad: ‘Hoorplicht burgemeesters geldt voor zover redelijkerwijs mogelijk’
Mag de burgemeester (of een wethouder) bij het uitvoeren van de hoorplicht in het kader van de Wvggz zich wenden tot een deskundige ter plaatse als hij zelf betrokkene niet op de locatie kan horen voordat een crisismaatregel wordt genomen?
Hoorplicht geldt voor zover redelijkerwijs mogelijk
De Hoge Raad deed op 20 november uitspraak en gaf de burgemeester op dit belangrijke punt gelijk: de rechtbank had te hoge eisen gesteld aan de hoorplicht door de burgemeester. In een uitvoerig gemotiveerde uitspraak stelt de HR dat de hoorplicht geldt `voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is`. Dat betekent dat het voldoende kan zijn als de burgemeester zich ervan vergewist of de betrokkene gehoord kan worden en dat de burgemeester derden kan inschakelen en mag afgaan op het oordeel van ‘een op zijn taak berekende derde’.
Voldaan aan de verplichtingen
De HR vindt het voldoende dat de burgemeester telefonisch contact heeft gehad met de psychiater van het crisisteam uit de accommodatie waar betrokkene verbleef, die ter plaatse kon verklaren over de situatie van betrokkene die in een separeercel was geplaatst en te agressief was om te kunnen worden gehoord. De burgemeester heeft dus van een deskundige vernomen dat betrokkene daarom niet kon worden gehoord. Daarmee heeft de burgemeester naar het oordeel van de HR voldaan aan zijn verplichtingen.
Richtinggevend voor de praktijk
Deze uitspraak is richtinggevend voor de praktijk en is dus belangrijk voor iedereen die binnen en buiten de gemeente onder de Wvggz werkzaam is en betrokkenen moeten horen voor een crisismaatregel. De zorgvuldigheid eist dat wordt nagegaan òf iemand gehoord kan worden maar daarbij mag de burgemeester afgaan op de verklaring en het oordeel van een deskundige ter plaatse. Het NGB en de VNG zijn blij met deze uitspraak en de duidelijkheid die deze biedt.