Celstraf voor 33-jarige inwoner Breda wegens zware mishandeling en bedreigingen ex-echtgenote
BREDA – De rechtbank van Breda heeft de 33-jarige T.H. Y. veroordeeld tot een celstraf van 200 dagen waarvan 102 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van een locatieverbod en het betalen van een schadevergoeding aan zijn ex-echtgenote.
Y. heeft volgens de rechtbank in de periode van 30 juli 2019 t/m 9 november 2019 zijn toenmalige echtgenote met de dood bedreigd en heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Y. zou o.a. tegen zijn voormalige echtgenote hebben geroepen: “ik richt je te gronden als jij de politie belt dan weet ik je kinderen te vinden oog om oog tand om tand, dan ga ik je kapot maken”
Tijdens de inhoudelijke zitting op 29 juni j.l. vond de advocaat van Y. dat geen van de tenlasteleggingen bewezen kon worden en eiste daarom vrijspraak voor Y. De advocaat van Y. betoogde in het pleidooi dat uit de bewoording van het dossier niet kan worden opgemaakt dat Y. heeft gedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zwaar letsel. Volgens de advocaat heeft Y. wel een bekennende verklaring afgelegd waarin hij verklaard dat hij zijn ex-echtgenote heeft geslagen, maar volgens de advocaat is er geen causaal verband tussen het lichamelijk letsel dat op een veel latere tijdstip is geconstateerd, een gebroken kaak, en klap van Y.
Op 4 november 2019 heeft het slachtoffer zich bij de huisartsenpost gemeld met pijn aan haar kaak. Uit de brief van de huisartsenpost blijkt dat er toen een zwelling van de kaak is geconstateerd en dat aangeefster de kaak kon openen waarbij sprake was van toename van de pijn. Ook is aangegeven dat aangeefster de kaak goed kon sluiten. Het advies was te starten met paracetamol en bij aanhouding van de klachten zich te wenden tot de eigen huisarts. Op 22 november 2019 werd in het ziekenhuis vastgesteld dat aangeefster een gebroken kaak had. Het lijkt waarschijnlijk dat de gebroken kaak is veroorzaakt door de vuistslag op 4 november, maar nu er later die week nog een confrontatie tussen verdachte en aangeefster heeft plaatsgevonden, kan de rechtbank dit niet met voldoende zekerheid vaststellen.
Het openbaar ministerie eiste dan ook een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 102 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek van voorarrest en een locatieverbod. Y. moet van het OM. niet binnen een straal van 1km van het woonadres van zijn ex-echtgenote komen. Ook eist het OM. een taakstraf van 80 uur, bij het niet uitvoeren een celstraf van 40 dagen.
De advocaat van Y. vroeg de rechtbank om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van Y. en dat hij een first offender is. De advocaat kon zich tenslotte vinden in de eis van het OM. maar dan wel zonder de taakstraf.
De rechtbank is van oordeel dat Y. zich schuldig heeft gemaakt aan het bedreigen van zijn toenmalige echtgenote met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling. De rechtbank rekent Y. aan dat hij uit frustratie over de afwikkeling van de echtscheiding tot deze bedreigingen is gekomen. In diezelfde periode heeft Y. een gedragsaanwijzing overtreden door contact met zijn toenmalige echtgenote te zoeken en bij haar voor de deur te verschijnen. Door zo te handelen heeft Y. het gevoel van veiligheid van aangeefster op dat moment aangetast en ontstond voor haar een zeer angstige situatie.
Na de periode van de bedreigingen heeft verdachte zijn toenmalige echtgenote twee keer mishandeld, ten gevolge waarvan zij een gebroken kaak heeft opgelopen. Weliswaar wordt Y. vrijgesproken van het veroorzaken van een gebroken kaak bij aangeefster, maar dat is slechts omdat onduidelijk is als gevolg van welke mishandeling door verdachte de breuk is ontstaan. Dat het Y. is geweest die de gebroken kaak heeft veroorzaakt, staat voor de rechtbank wel genoegzaam vast. De rechtbank neemt Y. deze inbreuk op de lichamelijke integriteit van aangeefster zeer kwalijk. Y. heeft haar pijn en letsel toegebracht en met zijn handelen in ernstige mate de grenzen van het toelaatbare overschreden.
De rechtbank veroordeeld Y. dan ook conform de eis van het openbaar ministerie en legt Y een gevangenisstraf op van 200 dagen waarvan 102 voorwaardelijk, een proeftijd van 2 jaar en een locatieverbod. De rechtbank wijst de eis van het OM. om ook een taakstraf op te leggen af omdat deze volgens de rechtbank niet passend is. Verder moet Y. zijn ex-echtgenote een schadevergoeding van 1000 euro betalen voor immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, bij niet betalen vervangen voor 20 dagen celstraf, met dien verstande dat Y. dit niet ontlast van het betalen van de schadevergoeding.