ALKMAAR – De 21-jarige vrouw uit Hoorn die op 22 maart vorig jaar brand stichtte in een schuur in Midwoud, had foto’s van de brand op haar telefoon staan. Het vuur was in de schuur bij de ouders van haar ex-vriend, die op de bewuste dag jarig was. Myra P. zei dinsdag bij de rechtbank in Alkmaar dat ze zich niet meer het moment kon herinneren waarop ze brand stichtte. ,,Ik was toen enorm in de stress en was op het punt om hulp te zoeken, maar durfde dit niet.” Justitie eiste 180 dagen celstraf tegen de vrouw, waarvan 177 dagen voorwaardelijk en de maximale werkstraf van 240 uur.
,,Die dag liep de spanning bij me op”, vertelde P.. Haar ex-vriend zei bij de politie dat ze hem eerder had bedreigd en in berichten aan een vriendin sprak P. ook over ‘huis in de fik’ en ‘ik voel me gek worden’. ,,Dat waren harde grappen, niet serieus bedoeld”, zei de verdachte bij de rechtbank.
De vrouw zei dat ze destijds nog gevoelens koesterde voor haar ex-vriend, dat ze vanwege examens en ruzie thuis in een moeilijke periode zat en niet goed in haar vel. Op de bewuste dag was ze met een sporttas met aanmaakblokjes en lucifers naar het huis van haar ex gegaan. ,,Het moment dat ik de lucifers aanstak, daar weet ik niets meer van.”
De brand ontstond op een verdieping in de schuur op een tafel met een koffer erop en werd vrij snel ontdekt door een buurtbewoner, die alarm sloeg. Er was volgens het openbaar ministerie gevaar voor goederen. De ex-vriend claimt 300 euro aan smartengeld. ,,Ik snap dat wel”, zei de verdachte hierover. Zij noemde het feit achteraf ‘heftig’.
Een dag nadat in de schuur brand was ontstaan door toedoen van de verdachte had zij een telefoongesprek met haar ex, waarbij zij erop hintte dat ze iets met het vuur te maken had. Ook zag iemand haar in de buurt van de schuur lopen.
De aanklager noemde het ‘een heel gevaarlijke situatie’, die door de brand was ontstaan. Zij zag de brand als een schreeuw om hulp, gezien de psychische toestand van de verdachte van destijds.
Volgens een psychologisch rapport was ze verminderd toerekeningsvatbaar. De kans op herhaling schat de psycholoog in als matig tot laag. Het advies is om de vrouw te behandelen. Zij is inmiddels begonnen met een intensieve behandeling. De aanklager wil dat ze die afmaakt en dat de reclassering toezicht op haar blijft houden.
Op vragen van haar advocaat antwoordde de vrouw dat ze vooraf haar daden niet goed had overdacht. Het zou een impulsieve daad zijn geweest. De vrouw zei huilend dat ze achteraf niet begrijpt dat ze het heeft gedaan. ,,Het spijt me heel erg.”
De rechtbank doet 19 februari uitspraak.