Amsterdam moet Iraanse vrouw met Nederlandse nationaliteit binnen zes weken tijdelijk opvang bieden voor haar en haar kinderen
De gemeente Amsterdam moet een vrouw en haar twee kinderen tijdelijk opvang bieden, tot zes weken na de beslissing op het bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om opvang op grond van de Wet maatschappelijke opvang. Dat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld. De gemeente heeft onvoldoende onderbouwd dat de vrouw voldoende zelfredzaam is.
De vrouw en haar kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. Zij zijn in augustus 2022 teruggekeerd naar Nederland, vanuit Iran en een situatie van huiselijk geweld. Hierdoor is in het bijzonder de minderjarige zoon kwetsbaarder en heeft hij meer stabiliteit nodig dan zijn moeder hem nu kan geven.
De (psychische) gevolgen en de noodzaak voor extra ondersteuning, heeft de gemeente onvoldoende onderzocht. Bovendien moeten de vrouw en haar kinderen hun tijdelijke adres verlaten. Zij kunnen niet terecht bij familie of iemand die zij kennen.
Ook het Buurtteam kan niets meer doen. Daarom heeft de voorzieningenrechter deze maatregel getroffen.