16-jarige verdachte van verkrachting krijgt jeugddetentie en onvoorwaardelijke PIJ-maatregel
ONDERDIJK – De rechtbank Noord-Holland heeft zes maanden jeugddetentie en een onvoorwaardelijke PIJ (jeugd-tbs) opgelegd aan een 16-jarige jongen. De rechtbank acht bewezen dat hij op 20 augustus 2019 een 17-jarige vrouw heeft beroofd en heeft geprobeerd te verkrachten. Hij is ook veroordeeld voor diefstal van een snorfiets op 21 september 2019.
Met name de ernst van dit feit springt in het oog. De vrouw is in de nachtelijke uren op een verlaten en donker fietspad door toedoen van de jongen van haar fiets gevallen. Zij moest geld aan hem afgeven. Vervolgens moest zij zich grotendeels uitkleden, heeft hij haar onderbroek stukgescheurd, zich tegen haar aangedrukt en aan haar billen gezeten.
De jongen sloeg haar daarbij meermalen in het gezicht. Zij verzette zich hevig en is op de grond gegooid en geschopt. Het is gestopt volgens de vrouw omdat er fietsers aankwamen. De handelingen van de jongen zijn volgens de rechtbank gericht geweest op het afdwingen van seksueel contact en om die reden komt de rechtbank tot bewezenverklaring van een poging tot verkrachting.
Advies deskundigen
Uit de rapportages van de psycholoog en de psychiater volgt dat de jongen verschillende stoornissen heeft en met name een verstoorde seksuele ontwikkeling. Zij adviseren hem als verminderd toerekeningsvatbaar te zien. Langdurige en intensieve behandeling is noodzakelijk om herhaling te voorkomen en daarom is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd. De rechtbank heeft beide adviezen gevolgd.
De straf
De feiten waar de jongen voor is veroordeeld zijn zeer ernstig en daarom legt de rechtbank ook jeugddetentie op. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat hij nauwelijks inzicht en berouw heeft getoond. Maar ook met de verminderde toerekeningsvatbaarheid, zijn jonge leeftijd, het geringe strafblad en wat in vergelijkbare zaken aan straf wordt opgelegd.
De oplegging van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, volgend op de jeugddetentie, vindt de rechtbank passend en noodzakelijk ter bescherming van de maatschappij maar ook om een langdurige en intensieve behandeling van de jongen mogelijk te maken.
Benadeelde partij
Voor de jonge vrouw is het een zeer traumatische gebeurtenis geweest. Haar vordering tot materiële en immateriële schadevergoeding van in totaal € 3.185,- wijst de rechtbank volledig toe.